Naar de hoofdinhoud

Subsidie voor onderzoek naar samen spelen

Nieuws 18 July 2022 door SamenSpeelNetwerk

Samen spelen is belangrijk voor de lichamelijke en sociale ontwikkeling van een kind. Voor kinderen met een beperking is samen spelen niet vanzelfsperkend. Het onderzoeksproject ‘Samen Spelen??’ dat na de zomer start, gaat toolkits ontwikkelen om samen spelen voor alle kinderen te stimuleren.

Het klimtoestel als hangplek voor ontmoetingen
“Buitenspelen is één van de belangrijkste activiteiten in het leven van een kind, ook voor een kind met een beperking. We zien hierin echter nog veel terughoudendheid bij zowel kinderfysiotherapeuten en -ergotherapeuten als bij ouders van kinderen met een beperking. Negatieve ervaringen of onwetendheid zorgen ervoor dat deze kinderen vaak wegblijven uit de speeltuin. En dat is zo zonde” Manon Bloemen, onderzoeker bij Lectoraat Leefstijl en Gezondheid

Sociale acceptatie als speerpunt

Over de fysieke toegankelijkheid voor speeltuinen is al veel bekend. De grote uitdaging zit vooral in het sociale stuk rondom samen spelen. “Omdat kinderen nu nog te vaak gescheiden van elkaar spelen, door bijvoorbeeld gescheiden onderwijs, is aan beide kanten nog een wereld te winnen om het samen spelen te stimuleren. Hierin kunnen, naast de kindertherapeuten en ouders, ook leraren, buurtcoaches, speeltuinbeheerders en natuurlijk de kinderen met én zonder beperking zelf veel meer betrokken worden. Daar ligt de uitdaging die we met dit onderzoek aan willen gaan”, zegt Bloemen.

Meer aandacht voor spelen

Ilse van der Put, expert op het gebied van inclusief spelen en betrokken bij het onderzoek via Empowerment by Playing, is enthousiast over het project: “Er is steeds meer aandacht voor inclusief spelen, we hebben bijvoorbeeld sinds 2019 het SamenSpeelAkkoord. De focus ligt daarbij voornamelijk op de toegankelijkheid van de speeltuin. Maar samen spelen staat voor zoveel meer. We moeten de drempel verlagen door de speeltuin ook een sociaal veilige plek te maken. Dit onderzoek gaat daar zeker aan bijdragen.”

Dit artikel werd eerder gepubliceerd door Hogeschool Utrecht Lees hier meer